Een partij in een bestuursrechtelijke procedure kan een verzoek om wraking van een of meerdere rechters indienen. Wanneer het wrakingsverzoek is gedaan voordat uitspraak is gedaan, dient de rechter om wiens wraking is verzocht zich te onthouden van verdere bemoeienis met de zaak. Eerst dient op het wrakingsverzoek te worden beslist. Voor het geval het wrakingsverzoek is ingediend op de zitting staat in de Algemene wet bestuursrecht dat het onderzoek ter zitting op dat moment wordt geschorst. Volgens de Hoge Raad geldt deze regel ook als het wrakingsverzoek wordt gedaan op een ander moment dan tijdens de zitting, maar voor de uitspraak.

Een uitspraak in de hoofdzaak, voordat op het wrakingsverzoek is beslist, vormt een inbreuk op de eisen van een behoorlijke rechtspleging. Indien in hogere instantie terecht erover wordt geklaagd dat deze situatie zich voordoet, kan de bestreden uitspraak niet in stand blijven.

De Hoge Raad heeft een uitspraak van Hof Amsterdam vernietigd. Het hof had de uitspraak in de hoofdzaak moeten uitstellen totdat op het na de zitting gedane wrakingsverzoek was beslist. Het hof heeft dit echter niet gedaan. Hof Amsterdam moet de zaak nu nogmaals behandelen.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR202454, 22/02976 | 18-01-2024
Terug