Ontslag op staande voet wil zeggen dat de arbeidsovereenkomst zonder opzegtermijn wordt beëindigd. Zowel de werkgever als de werknemer heeft de bevoegdheid om over te gaan tot ontslag op staande voet. Vereiste voor ontslag op staande voet is het bestaan van een dringende reden, die onverwijld moet worden meegedeeld aan de wederpartij. Het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat als dringende redenen voor de werkgever om een werknemer op staande voet te ontslaan worden beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Een dringende reden kan zijn dat een werknemer de plichten veronachtzaamt die de arbeidsovereenkomst hem oplegt. De kantonrechter moet, als het ontslag op staande voet wordt aangevochten, bij de beoordeling van de dringende reden alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen.

Een cateringbedrijf op Schiphol hanteerde een zeer streng beleid ten aanzien van het zich toe-eigenen van retourgoederen, ongeacht de waarde daarvan. Volgens het beleid volgde ontslag op staande voet bij de constatering daarvan. Het was de werknemers onder meer verboden om water te drinken op de werkplek uit iets anders dan de door de werkgever beschikbaar gestelde hervulbare drinkflessen. Deze mochten uitsluiten gevuld worden met kraanwater. Het cateringbedrijf ontsloeg een werknemer die zijn drinkfles had gevuld met een retour gekomen flesje water. De werknemer ontkende dat niet, maar bestreed het gegeven ontslag. Volgens de kantonrechter is aan de eis van onverwijldheid voldaan omdat het ontslag is gegeven op de dag van het vergrijp. Gezien het door de werkgever gevoerde beleid was sprake van een voor ontslag op staande voet vereiste dringende reden. De werkgever had het beleid op verschillende wijzen onder de aandacht van het personeel gebracht, onder meer door een brief aan het huisadres van de medewerkers. Ook de regels inzake het gebruik van de hervulbare drinkfles zijn aan de medewerkers kenbaar gemaakt. Gezien de duur van zijn dienstverband moest de werknemer volgens de kantonrechter op de hoogte zijn van het strenge beleid en van de regels omtrent het gebruik van de drinkfles. Het langdurige dienstverband en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer waren geen aanleiding om het ontslag op staande voet te verhinderen.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBNHO20204242, 8182333 AO VERZ 19-154 | 09-07-2020
Terug